dinsdag 19 augustus 2008

bewezen

De opgave van gisteren komt voort uit een ervaring. Ik stond die dag voor de deur van een cliënt. Toen die deur op een kier openging, stelde ik me met naam en toenaam voor met de mededeling dat ik de huishoudelijke hulp was. Toen wilde de cliënt weten “wat ik kwam doen”. Later bleek zij halfblind (niet aan één kant blind, maar dus een zeer slecht gezichtsvermogen). Toen legde ik uit dat ik huishoudelijke taken wilde vervullen, als medewerker van Z#### (hetzelfde als in mijn introductie, maar met andere woorden). “Maar u bent een màn!” was haar respons. Dat kon en wilde ik niet loochenen (want ik ben ontegenzeggelijk een man), dus ik gaf haar mijn Z####-pasje met het oogmerk aan te tonen dat ik echt was wie ik ben. Vanwege haar slechtziendheid had zij daar weinig aan. Hoe moest ik haar overtuigen dat ik bonafide was? Vertrouwenwekkend vriendelijk glimlachen en andere non-verbale technieken waren onvoldoende. Officiële identiteitsbewijzen niet toereikend. Toen ik vroeg of ze misschien schriftelijk bericht van Z#### had ontvangen waarin mijn verschijnen was voorzegd, ging de deur dicht om na ruim tien minuten helemaal open te gaan. “Komt u verder”, verzocht de cliënt. En zij ging koffie voor me zetten. [Die overigens niet te drinken was, want uit een Senseo-apparaat — hoe hebben Douwe Egberts/Philips ¾ van de Nederlanders toch wijs kunnen maken dat het aftreksel uit die namaak-esppressomachines lèkker is, laat staan drinkbaar?].

Mijn naam op papier deed de argeloze cliënt blijkbaar vermoeden dat ik een vrouw ben. Of het vooroordeel van deze cliënt van Z#### was dat alleen vrouwen huishoudelijk werk verrichten. En als je dan ook nog bijna geen steek kunt zien, is enige achterdocht geboden, wanneer een wildvreemde kerel voor je deur staat (“Je hoort zoveel, tegenswoordig”).

Ik vroeg haar wat maakte dat ik betrouwbaar overkwam. Het bleek mijn regenjack te zijn. Die is Sandd-blauw, toevallig ook de kleur van het Z####-logo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten