zondag 31 augustus 2008

negatief

Nahed Selim schrijft vandaag in Trouw wat ik ook al jaren vind.
Dat maakt wat zij te zeggen heeft niet meer of minder waar, maar mijn aanbeveling zet u hopelijk aan, haar verhaal tot u te nemen.

woensdag 27 augustus 2008

gehoord

Rainer Hirt is auteur en mede-uitgever van het verzamelwerk Audio-Branding. Entwicklung, Anwendung, Wirkung akustischer Identitäten in Werbung, Medien und Gesellschaft. (München: Verlag Reinhard Fischer 2007). Dit jaar (2008) richtte hij „ICAB//International Community for Audio-Branding“ op (audiobranding.ning.com), een internationaal forum ten behoeve van uitwisseling tussen experts op het gebied van ‘audio branding’, oftewel ‘Markenklang’.

Het gaat dus om de riedeltjes, muziekjes, piepjes en geluidssignaaltjes van merken en apparaten. Dat is een eigensoortig vakgebied, waar Rainer Hirt alles van af weet. Op webstek http://de.red-dot.org/2720.html wordt hij aan het woord gelaten. En kunnen we meegenieten van zijn fraaie Duits.

‘Markenklang’. In het Nederlands wordt het zoiets als merkgeluid of audio-merk. En waar gáát het dan over? Rainer Hirt:

Wir gehen davon aus, daß eine Marke mehr ist, als die reine Identität eines Unternehmens, eines Produktes oder einer Dienstleistung. Eine Marke hat die Kraft, einen Kunden zum Fan zu machen — weiter noch, sie hat das Potenzial zum Mythos, Kultobjekt und sogar Weltverbesserer zu werden. Zum Einen wird man heute täglich mit mehreren tausend visuellen Werbebotschaften konfrontiert. In dieser Flut ist es für eine Marke schwierig geworden aus der Masse herauszustechen, sich zu behaupten und eine Botschaft zu kommunizieren. Da eine multisensorische Ansprache um ein Vielfaches effektiver ist als eine „monosensorische“, tritt vermehrt die akustische Markeninszenierung in den Fokus der strategischen Positionierung einer Marke. Zum Anderen kommunizieren Unternehmen im Prinzip schon täglich akustisch, ob sie wollen oder nicht. Angefangen bei der Telefonwarteschleife bis hin zu Rückmeldeklängen in Produkten (Haushaltsgeräte etc.). Den akustischen Markenauftritt dem Zufall zu überlassen können sich die Unternehmen heute nicht mehr leisten.

Maar er is nog veel te doen, vindt Hirt:

Bis die akustische Dimension der Markenkommunikation jedoch auf Augenhöhe mit der visuellen steht, ist meines Erachtens nach noch eine Menge an Überzeugungs- und Aufklärungsarbeit nötig. […] Ein Augen- bzw. „Ohrenmerk“ werde ich im Besonderen auf das konzeptionelle Grundgerüst der Arbeiten legen. Interessant sein werden in diesem Zusammenhang auch die Rahmenbedingungen, in welcher ein Corporate Sound entstanden ist, und wie kreativ mit Problem- und Aufgabenstellungen umgegangen wurde. Das audio-visuelle respektive multisensorische Zusammenspiel wird ein weiteres Bewertungskriterium sein. Daneben stehen Anforderungen wie Memorierbarkeit, Flexibilität, Funktionalität im Produkt- und/oder Branchenkontext.

Het gaat Hirt er dus om dat ik in plaats van klant, fan word van een bedrijf, merk, product en dienstverlening. Daar zijn NUON, Eneco, en Philips mee bezig. En daarbij wordt geen middel geschuwd. Ook auditief moet ik worden aangesproken. Ergo: audio-branding.

Ik wens mijn oren sterkte.

feest

Gisteren was D. jarig.
(Foto niet van mij, wel door mij bewerkt)
Posted by Picasa

zaterdag 23 augustus 2008

instant

Je kunt dankzij (commerciële) TV een instant topmodel worden, of popster/idool of top-uitvinder. Maar ‘ze’ hebben weer iets anders bedacht. Op het interweb las ik er over. Het Britse Channel 4 (een soort RTL c.q. SBS) zond, volgens CT.com, al in 2007 rond kerst [!] Make Me A Muslim uit. En nu is er het vierdelige Make Me a Christian.

Wat ik er van begrijp is dat de deelnemers drie weken lang het leven van een moslim/christen leiden. En dan mag je als kijker stemmen wie de beste is (meest vrome in dit geval).

Ik ben benieuwd hoe dat er uitziet. En welke criteria worden gehanteerd. Bijbelboeken uit het hoofd kennen? Hoe lang en hoeveel er gebeden wordt? Hoeveel er aan de armen gegeven wordt? Krijgen de deelnemers/kijkers te zien hoe God’s liefde (via Mohammed/Jezus) zich uitstrekt naar hen? Wat ik uit de berichtgeving begrijp is dat het geloof vooral wordt voorgesteld als een pakket regeltjes, do’s and don’ts. Godsdienst als bron voor waarden en normen.

Ik als gelovige (in Jezus &zo) denk daar toch wat anders over. Maar ik kan/wil niet oordelen over de inhoud van Make Me a Moslim/Christian, want ik heb er niets van gezien. En er worden al teveel standpunten en meninkjes (en haat en nijd) op het net gepleurd door mensen die geen klepels hebben gezien, laat staan klokken hoorden luiden.

Ik vraag me af wat ik zou laten zien aan de deelnemers of wat ik zou vragen van ze.

Hoe maak ik hen in drie weken duidelijk waar het om gaat in het/mijn geloof.

  • Ik zou ze leren stil te worden. Daar zijn oefeningen voor. Stil worden en je richten op God. En Hem/Haar de kans geven zich te ‘openbaren’.
  • Ik zou ze meenemen naar een kerk. En dat zou dan een rooms-katholieke kerk zijn. Om de eeuwenoude rituelen en teksten. Want, ook al ben ik gereformeerd (and proud of it), de roomsen hebben op dat gebied toch meer te bieden.
  • Ik zou ze veel laten zingen. Psalmen, (kerk)gezangen. Daar zijn er genoeg van.
  • Ik zou ze meenemen naar het X-NOIZZ-Flevofestival.
  • Een weekend meedraaien met het Leger des Heils, moet er ook bij.
  • En ze moeten minstens drie catechisatielessen van een vrolijk-vrome dominee meemaken.

Zo ongeveer zou ik het aanpakken. Op http://makemeachristian.com/ is te zien hoe ze het in Brittannië doen. Benieuwd hoe de EO het zal vormgeven, want ik scheer mijn baard af, als die dit programma niet overnemen.

vrijdag 22 augustus 2008

rijst

6.500.
Vijfenzestighonderd.
Zesduizend-vijfhonderd
Zoveel personen worden er jaarlijks ontvoerd in Mexico.
Staat vandaag (22 aug. 08) in Trouw. En het berichtje op blz.8 legt verder uit dat de Mexicaan die het zich veroorloven kan (en dus in aanmerking komt voor een kidnapping), daarom een microchip ter grootte van een rijstkorrel in zijn lichaam laat aanbrengen, à raison van “duizenden dollars” (waarschijnlijk geen Zimbabwe-dollars, maar verder een heel vage aanduiding; gaat het om $ 5.000 of is het in de orde van $ 10.000 of meer?). Zo’n chip zendt continu signalen uit, zodat satellieten de drager ervan overal kunnen lokaliseren, “zelfs als ze vastgebonden in een kelder of kofferbak liggen”. (Fijn dat de schrijver van dit stukje ons even schetst hoe het is om ontvoerd te zijn — ironiesymbooltje).
Droge of gekookte rijst, vraag ik me af. En: slaan de detectiepoortjes in winkels daar niet van op tilt. Of de scanners op luchthavens. Dan moet je uitgebreid uitleggen dat je een GPS-zendertje in je oksel hebt zitten. En weten ze meteen dat er wat te halen valt, ontvoeren je toch en maken je af, als het losgeld is betaald of niet. Schijnveiligheid, dus.
Maar het meest verbaas ik me over het kopje boven het bericht: “Bange Mexicanen implanteren onderhuidse chips”. Niet: “6.500 ontvoeringen per jaar in Mexico”.
Want dàt vind ik het nieuwswaardige van dit berichtje. Niet die chips, want regelmatige bezoekers van discotheken hebben zo’n ding allang in hun pols zitten, als ik me goed herinner. Nou maar hopen dat die satellieten daarvan niet van slag raken.

woensdag 20 augustus 2008

als

Het draaide in zijn hoofd.
Zonnen werden maan; manen waren zon.
Duizenden kleuren vloeiden in allerlei tinten door elkaar.
Miljoenen sterren warrelden als kleurige sneeuwvlokken om hem heen.
Een voortdurend gefluit ging in toonhoogte met de kleuren mee. Bij rood was de toon laag, bij geel hoog en ijl.
Toen hij zich op zijn buik wilde draaien voelde zijn lijf als een rotte banaan; hij kon zijn armen en benen niet bewegen. Er was een stekende druk op zijn voorhoofd, alsof iemand onophoudelijk een scherp potlood tegen zijn hersenen prikte. Zijn hart klopte zwaar en hij kon voelen hoe het bloed door zijn aderen werd geperst, als stroop door een tuinslang. Zijn handen trilden.
Hij staarde met wijdopen ogen naar de caleidoscoop van kolkende kleuren en steeds veranderende bollen en cirkels; een film over het ontstaan van de kosmos die in versneld tempo van achteren naar voren werd afgedraaid en weer terug. Hoewel hij wist dat het allemaal gebeurde binnenin zijn hoofd, leek het zo echt dat hij af en toe zijn ogen dichtkneep als een kolkende vuurbal recht op hem af scheen te fluiten.

Ik geloof dat een carrière als schrijver voor de producent van het bovenstaande, beter niet aangemoedigd kan worden.

(Verrek — ìk heb dit geschreven; in een poging om de sensaties van een migraine-aanval weer te geven, kleine wereld, dat we elkaar uitgerekend hier ontmoeten.)

dinsdag 19 augustus 2008

bewezen

De opgave van gisteren komt voort uit een ervaring. Ik stond die dag voor de deur van een cliënt. Toen die deur op een kier openging, stelde ik me met naam en toenaam voor met de mededeling dat ik de huishoudelijke hulp was. Toen wilde de cliënt weten “wat ik kwam doen”. Later bleek zij halfblind (niet aan één kant blind, maar dus een zeer slecht gezichtsvermogen). Toen legde ik uit dat ik huishoudelijke taken wilde vervullen, als medewerker van Z#### (hetzelfde als in mijn introductie, maar met andere woorden). “Maar u bent een màn!” was haar respons. Dat kon en wilde ik niet loochenen (want ik ben ontegenzeggelijk een man), dus ik gaf haar mijn Z####-pasje met het oogmerk aan te tonen dat ik echt was wie ik ben. Vanwege haar slechtziendheid had zij daar weinig aan. Hoe moest ik haar overtuigen dat ik bonafide was? Vertrouwenwekkend vriendelijk glimlachen en andere non-verbale technieken waren onvoldoende. Officiële identiteitsbewijzen niet toereikend. Toen ik vroeg of ze misschien schriftelijk bericht van Z#### had ontvangen waarin mijn verschijnen was voorzegd, ging de deur dicht om na ruim tien minuten helemaal open te gaan. “Komt u verder”, verzocht de cliënt. En zij ging koffie voor me zetten. [Die overigens niet te drinken was, want uit een Senseo-apparaat — hoe hebben Douwe Egberts/Philips ¾ van de Nederlanders toch wijs kunnen maken dat het aftreksel uit die namaak-esppressomachines lèkker is, laat staan drinkbaar?].

Mijn naam op papier deed de argeloze cliënt blijkbaar vermoeden dat ik een vrouw ben. Of het vooroordeel van deze cliënt van Z#### was dat alleen vrouwen huishoudelijk werk verrichten. En als je dan ook nog bijna geen steek kunt zien, is enige achterdocht geboden, wanneer een wildvreemde kerel voor je deur staat (“Je hoort zoveel, tegenswoordig”).

Ik vroeg haar wat maakte dat ik betrouwbaar overkwam. Het bleek mijn regenjack te zijn. Die is Sandd-blauw, toevallig ook de kleur van het Z####-logo.

maandag 18 augustus 2008

waardig

Ga eens na bij deze personen, wie volgens jou geloofwaardig, betrouwbaar, te vertrouwen is en leg uit waarom wel/niet:

1. de Paus

2. je moeder/vader

3. de wijkagent

4. Marco Borsato

5. je vriend[in]

6. Prins Willem-Alexander

7. de overbuurman/vrouw

8. de dominee

9. je chef

10. de RTL-nieuwslezeres

11. de schrijver dezes

12. je oma/opa

13. de caissière van de supermarkt

14. de TMF-veejay

15. MP Balkenende

16. Jezus

17. je verkering

18. de Story

19. de krant

20. je huisarts

zondag 17 augustus 2008

&

Binnen & buiten de kerk wordt steen & been geklaagd over de stand van zaken van geloof & leven, maar halverwege de 19de eeuw was alles ook niet koek & ei in protestants-kerkelijk Nederland.

Getuige een bozig boek (met om de twee regels één of meer uitroeptekens) van Dr. W.J. de Wilde (Ned. Hervormd. predikant te ’s-Gravenhage): Geschiedenis van Afscheiding en Doleantie van Hervormd Standpunt Bezien. Uitgegeven bij H. Veenman & Zonen te Wageningen in 1934.

Ik wil het hier & nu niet hebben over hoe er toen & daar over & weer gescholden werd, met termen als: “dwazen & blinden”, “farizeeën & geveinsden”, “lasteraars van hetgeen zij niet verstaan”, “wolven in de schaapskooi van Christus”, “huurlingen & moordenaars, die zoveel in hen is, zielen tot verderf voeren”, “meinedigen”, “dieven, die gereformeerd brood etende de gereformeerde leer tegen staan”.

Heerlijk om te lezen, daar kan wijlen Theo van Gogh of Mohammed B. nog een puntje aan zuigen.

Neen, ik wil u deelgenoot maken van een brief van Koning Willem I, toen hij een “algemeenen dankdag” uitschreef voor 29 juni 1814. Dr. de Wilde:

De zoon van Prins Willem V [de stadhouder—ypek] kwam op 13 november 1813 te Scheveningen uit Engeland aan en werd spoedig als Koning Willem I ingehuldigd. Bij de nadering der Franschen in 1795 had deze zich nog zeer onderscheiden, maar moest met zijn vader den Nederlandschen grond verlaten [een Oranje-trekje; het vaderland verlaten als het er om spant—ypek]. Na 18 jaren van ballingschap werden Oranje & Nederland weer vereenigd. Groot was de blijdschap over dit voor Nederland zeer heugelijk feit. […] Alles verwachtte men nu weer van den ouden stam; na een tijd van verdwazing scheen het volk zijn bezinning terug te krijgen bij het aanschouwen van de geliefde kleur, die zich weer over Holland ontplooide.

En dit is wat Willem I er zelf van dacht:

Bij het aanschouwen der groote werken des Heeren, die ons boven bidden & denken beweldadigde, moeten de Nederlanders naar de gelegenheid verlangen, om het offer hunner dankbaarheid, op een gemeenschappelijke & plechtige wijze, voor de oogen aller volkeren, den Alzegenaar aan te bieden. […] Dat wij ootmoedig ons onvermogen belijden, om onze plichten te betrachten zonder den bijstand des Allerhoogsten. Het herstel van onzen uitwendigen gelukstaat was Zijn werk; onze zedelijke verbetering kan ook alleen van Hem verwacht worden. Smeeken we dan daartoe de werkingen van Zijn Heiligen Geest. Door de heilaanbrengende leer van het Evangelie der zaligheid, dat alom onder ons beleden & gepredikt wordt, kennen wij Hem als onzen barmhartigen Vader, mogen wij van Hem, in den Naam van Zijnen grooten Zoon, onzen Heer & Zaligmaker Jezus Christus, de verhooring onzer gebeden, de reiniging onzer harten, de vergeving onzer zonden en onze voorbereiding ter zaligheid vertrouwend smeeken & geloovig verwachten.

zaterdag 16 augustus 2008

donderdag 14 augustus 2008

mieren

Naar aanleiding van Spreuken 6:6 (“Ga naar de mieren, luiaard, kijk hoe ze werken en word wijs.”) schreef ik ooit deze tweespraak. Om allerlei redenen (waar haal je bijv. zoveel borden vandaan?) werd deze tekst nooit gepubliceerd. Maak het geheel zelf af.

Twee personen aan de afwas.

[PERS.1: wast en droogt zorgvuldig borden af.]

[pers.2: gooit ze daarna aandachtig kapot.]

P1: Het leven van de bosmier kenmerkt zich door een niet aflatende werklust.

p2: Het is niet de werklust maar meer het gebrek aan rust, dat opvalt.

P1: Geniet de mier van zijn werken?

p2: De mier doet wat hij doet.

P1: De mier kan niet anders.

p2: Dat maakt de mier tot wat hij is.

P1: Werkt de mier niet, dan gaat hij dood.

p2: En als hij dood is, kan hij niet werken.

P1 Ben je dood, als je niet werkt?

p2 Ga je dood van werken?

P1 Als je werk je leven is, dan niet.

p2 Behalve als je werkloos wordt.

P1 Is er een vacaturebank voor mieren?

p2 Wat kan een mier nog meer dan werken?

P1 De mier doet wat hij doet

p2 De mier kan niet anders .

P1 De mier plant zich voort.

p2 Daarvoor werkt hij.

P1 Tot de dood er op volgt.

p2 Na hem is er leven.

P1 Zoals er vóór hem leven was.

p2 En werk.

P1 Het leven is werken voor de mier.

p2 En omgekeerd.

P1 Omgekeerd leven?

p2 Omgekeerd leven is sterven.

P1 Zonder werk geen leven. Voor de mier.

p2 De beul zijn werk is de dood.

P1 Hij leeft van de dood.

p2 En dood doet leven.

P1 Behalve als hij arbeidsongeschikt wordt.

p2 Hoe ziet het arbeidsreïntegratietraject van een beul eruit?

P1 Klein beginnen; het kapot trappen van een mierennest.

p2 Dan konijntjes en kuikentjes.

P1 En vervolgens het grotere werk: varkens vergassen.

p2 Tot slot zijn reïntegratiecoach.

P1 Of de consulent van Randstad.

p2 Mieren kennen geen uitzendbureaux.

P1 Zij werken continu.

p2 Geen vakanties, verlofdagen of vrije uren.

P1 Laat je niks wijsmaken; mieren moeten toch slapen.

p2 Anders houden ze het niet vol.

P1 Slapen is een soort dood.

p2 Van de doden niets dan goeds.

woensdag 13 augustus 2008

aanhalingstekens

Ik ben geciteerd! Mijn gelukkige hand van schrijven is erkend. Ik doe er toe.

Solidaridad beveelt op hun netstek een aantal door hen samengestelde werkboeken aan. Één daarvan is »De Nieuwe Stad«, met als ondertitel “Gemeenschapsopbouw in Zuid en Noord. Een verzameling teksten, gebeden en suggesties voor de liturgie”. Ik laat Solidaridad even aan het woord:

De nieuwe stad is een bekend Bijbels beeld waarin het verlangen naar een samenleving waarin iedereen tot zijn recht komt op een tastbare manier tot uitdrukking komt. In dit werkboek volgt daarom eerst een moderne duiding van het visioen dat Johannes had over deze nieuwe stad.

Ze melden nog dat dit werkboek (uitgave: Solidaridad, MISSIO, MIVA en CMC/WNM, 48 pagina’s) is uitverkocht en alleen beschikbaar als pdf.

De tekst in kwestie komt weer uit »Wat dan wel« (Uitg. Gooi & Sticht, Kampen 2000). En dat is een boek met teksten, gebeden, liederen, gespreksvragen, creatieve verwerkingen, overdenkingen en ‘opstapverhalen’, bij de zondagen van het kerkelijk jaar, bedoeld voor kinderen/jongeren om er hun eigen liturgische vieringen mee te knutselen.

Het is een serie van drie, voor resp. het A-, B- en C-jaar. Die aanduiding slaat op het rooster van Bijbelgedeelten dat ‘aan de beurt’ is. Dat is elk jaar anders, zodat in drie jaar tijd steeds andere Evangelie-verhalen, OT-gedeelten, psalmen en fragmenten uit het NT aan de orde komen.

Ik zat in de redactie van »Wat dan wel« en leverde tekstmateriaal aan. En de mensen van Solidaridad vonden deze dus de moeite waard om op te nemen in hun werkboek.

Ik voel me groots.

Nabijheid

De hemel is dichtbij
wanneer verloren mensen
worden gevonden
De hemel is dichtbij
wanneer hopelozen
toekomst krijgen
De hemel is dichtbij
wanneer mensen
doen wat nodig is
De hemel is dichtbij
wanneer mensen
samen zingen
De hemel is dichtbij
wanneer woorden van heil
gesproken worden
De hemel is dichtbij
wanneer pijn geheeld wordt
De hemel is dichtbij
wanneer mensen naasten zijn
De hemel is nabij
wanneer God waarheid wordt
in het geloof van gewone mensen

Uit: »Wat Dan Wel«. ©2000 Uitgeverij Gooi & Sticht, Kampen.

dinsdag 12 augustus 2008

zwaanloos

William B. (voor Butler) Yeats (1865-1939) kon er poëziaal gesproken ook wat van.

In de met water gevulde zandgaten ten behoeve van de Vinex-wijk in aanbouw, waar ik wekelijks meerdere malen tussendoor fiets, waren namelijk zwanen. Niet de nine-and-fifty waar Yeats het over heeft, maar wel minstens twintig.

Die er nu niet meer zijn, waarschijnlijk elders aan het overzomeren of wat wilde zwanen plegen te doen. Dus ik moest denken aan dit gedicht, met name de laatste drie regels.

Wild Swans at Coole

The trees are in their autumn beauty,
The woodland paths are dry,
Under the October twilight the water
Mirrors a still sky;
Upon the brimming water among the stones
Are nine-and-fifty swans.

The nineteenth autumn has come upon me
Since I first made my count;
I saw, before I had well finished,
All suddenly mount
And scatter wheeling in great broken rings
Upon their clamorous wings.

I have looked upon those brilliant creatures,
And now my heart is sore.
All’s changed since I, hearing at twilight,
The first time on this shore,
The bell-beat of their wings above my head,
Trod with a lighter tread.
Unwearied still, lover by lover,
They paddle in the cold
Companionable streams or climb the air;
Their hearts have not grown old;
Passion or conquest, wander where they will,
Attend upon them still.

But now they drift on the still water,
Mysterious, beautiful;
Among what rushes will they build,
By what lake’s edge or pool
Delight men’s eyes when I awake some day
To find they have flown away?

maandag 11 augustus 2008

zondag 10 augustus 2008

uiteenlopend

En ik maar afvragen wie of wat daar achter zat. Het blijkt ons kabinet te zijn! Dat zeggen ze zelf op hun netstek http://www.regering.nl/Onderwerpen (cursivering van mij). De ‘war on terror’ kan als beëindigd worden beschouwd; het voltallige kabinet naar Guantanamo Bay afgevoerd. En daarna naar het Tribunaal te ’s-Gravenhage wegens de rotzooi in ons mooie landschap. BSE? Mond- en klauwzeer? Allemaal de “verschillende, uiteenlopende onderwerpen” waarmee ons kabinet zich bezig houdt. En ze zitten, naar eigen zeggen, ook in (illegale?) orgaandonatie, onderwijl de kinderen van het Koninklijk Huis opvangend in de crèche ‘Appeltjes van Oranje’. En dat allemaal onder één logo!
Het kabinet houdt zich bezig met verschillende, uiteenlopende onderwerpen. Een selectie van deze onderwerpen vindt u terug in de dossiers. Op deze pagina vindt u een alfabetisch overzicht. Afghanistan; Asiel: procedures en regels; Cultuurbeleid; Dierenwelzijn, Dierziekten; Drugs; Europese verdragen; Één logo voor de rijksoverheid; Filebestrijding; Innovatie; Integratie en inburgering; Introductiedossiers ministers; Irak – SFIR; Jeugd en Gezin; Joint Strike Fighter (JSF); Kinderopvang; Klimaatbeleid; Koninklijk Huis; Minder regels; Nederlandse Antillen en Aruba; Orgaandonatie; Ov-chipkaart; Pardonregeling; Parlementaire enquête bouwfraude; Parlementaire enquête Srebrenica; Prinsjesdag; Randstad Urgent; Rijksbegroting; Splitsing energiebedrijven; Terrorisme; Uitbreiding Europese Unie; Veiligheid; Verkeersveiligheid; Vernieuwing rijksdienst; Verrommeling van het landschap; Vrij verkeer werknemers; Wet werk en bijstand; WIA; Wijkverbetering; Wmo; Zorgverzekeringswet.

grondig

Over mensenrechten gesproken. Ik heb de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden van 24 augustus 1815 er maar eens bijgehaald.

Hoofdstuk 1. Grondrechten.

Artikel 5

Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.

Artikel 10

1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Artikel 11

Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.

Hoofdstuk 2. Regering. § 1 Koning

Artikel 26

Het kind, waarvan een vrouw zwanger is op het ogenblik van het overlijden van de Koning, wordt voor de erfopvolging als reeds geboren aangemerkt. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan.

Hoofdstuk 2. Regering. § 2 Koning en ministers

Artikel 48

Het koninklijk besluit waarbij de minister-president wordt benoemd, wordt mede door hem ondertekend. De koninklijke besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.

Zomaar een paar artikels uit de Grondwet.

Ik heb dus recht op ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’ en op ‘onaantastbaarheid van mijn lichaam’. Houdt dat laatste ook een plicht in om mijn lichaam niet aan te tasten? In dat geval heeft onze Regering (Koning en ministers) gelijk om mij overal het roken te verbieden, behalve bij mij thuis. Anders vind ik het een inbreuk op mijn recht volgens Artikel 11 van Hoofdstuk 1 van de Grondwet.

Dan het doodgeboren kind van de Koning. Dat heeft nooit bestaan. Dit roept een heleboel filosofische vragen op, lijkt me. Wanneer ‘besta’ ik? Besta ik pas ná mijn geboorte? Of ben ik al een persoon in de baarmoeder? Abortus-tegenstanders menen van wel. Maar Hoofdstuk 2, Artikel 26 van de Grondwet zegt het anders, althans waar het om de Koning en diens erfopvolging gaat. Geldt deze regel ook voor gewone stervelingen?

En verder ondertekende Balkenende (en Kok en Lubbers) zijn eigen aanstellingsbrief. Beetje vreemd; hoort de voorgaande MP dat niet te doen? Is wel zo zuiver.

En meer in ’t algemeen: het woordje ‘ieder’ in Hoofdstuk 1 (Grondrechten), Artikel 5. Iedereen dus. De Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden zegt dat iedereen bij het bevoegd gezag schriftelijk iets mag verzoeken. Asielverzoeken bijvoorbeeld. We vrágen er gewoon om!

vrijdag 8 augustus 2008

situatie

Ik ben geen sporter (ooit, in mijn jeugdjaren, deed ik een blauwe maandag iets atletiekerigs). Maar verder doe ik niet aan sport of/en sportsupport. Dus ik ben niet de aangewezen persoon om over de Olympische Spelen iets zinnigs te zeggen.

Maar ik heb de buik meer dan vol van de OS 2008. En eigenlijk van de brede maatschappelijke discussie in kranten, tijdschriften en op radio & TV over de mensenrechtensituatie in China.

De rest van de wereld doet al decennia goede zaken met China, het land zit in de VN, WTO en wat al niet. Nooit is de mensenrechtensituatie van China een belemmering geweest.

En nu roeiers, lopers, kogelstoters, discuswerpers uit de hele wereld in China (met die mensenrechtensituatie) willen laten zien wie het snelst en het best kan roeien, lopen, kogelstoten en discuswerpen, gaan we krokodilletranen huilen over de mensenrechtensituatie in China.

Waarom moeten sporters verantwoording afleggen over hun deelnemen aan de OS in China? Terwijl dat nooit wordt geëist van Nederlandse fabrikanten en handelaren die sinds jaar-en-dag grof geld verdienen in/aan China? Is hen ooit een strobreed in de weg gelegd i.v.m. de mensenrechtensituatie daar?

Zolang we daarover niet moeilijk doen, moeten we sporters niet opzadelen met de vraag niet of wel meedoen, al dan niet met de voorwaarde de mensenrechtensituatie aan te kaarten. En moet het hele kabinet, nu ze ook al meehossen op het Gay Pride Carnaval, bij de opening èn alle wedstrijden èn de sluiting aanwezig zijn. Dat is goed voor de handelscontacten en fijn voor de Kroonprins, dan zit ’ie niet zo alleen in dat vogelnestje. En dan kunnen de gastheren de mensenrechtensituatie in Nederland ter sprake brengen. Bijvoorbeeld de flagrante schending van de rechten van rokers hier te lande.

dinsdag 5 augustus 2008

espresso


Vier koffiezetdingen in gebruik hier thuis. De machine geheel rechts is een Poccino. De tweede van rechts (derde van links) is strikt genomen geen espresso-apparaat, maar een perculator en slikt alleen grofgemalen koffie. (De Saeco 'Via Venzia' wenste niet gefotografeerd te worden).
Posted by Picasa

dullig

Wat me nou toch overkomt!

Na een eenvoudige en onsmakelijke maaltijd maakte ik me op een espressootje te bereiden.

Ik zette het kopje op het aanrecht en draaide de piston uit de machine (een Saego ‘Via Vinezia’).

Toen pakte ik het koffieblik (inhoudende DE ‘Black’) en het maatlepeltje.

EN TOEN DEED IK TWEE AFGESTREKEN LEPELS MAALSEL IN HET KOFFIEKOPJE.

Never a dull moment, hier ten huize.

maandag 4 augustus 2008

bozig

Het is hier op Pem Kay Nig wel voorzichtig, denk aan de buren. Terwijl zo’n blog dè vrijplaats is waar ik ongestoord en ononderbroken ieder heilig huisje kan platbranden (“Coldplay is voor mietjes”; “God rookt pijp”), uitzinnig op elke lange teen en eksteroog kan stampen (“Jongens van Marokkaanse ouders maken zichzelf tot tweederangsburgers”), welke hooggeplaatste dan ook kan beledigen (“Allah leeft van cocaïne”) of anderszins stoom kan afblazen, vloeken, tieren, schelden.

Maar ik doe dat allemaal niet. In plaats daarvan schrijf ik stukjes die zouden passen in het kerkblad van de Herstelde Nederlandse Hervormde Kerk te Rijssen.

Ben ik te oud om me op te winden? Maar waarom dan vloekte ik daarnet op de PC, omdat het kreng niet gewoon deed wat het doen moest en zichzelf uitschakelde?

Er zit een heleboel agressie in mij op zulke momenten.

Afgelopen vrijdag verhief ik mijn stem tegen een cliënt. Een klant! Ik viel uit naar een gewaardeerde en jarenlange consument van mijn thuiszorgproduct. Hij was het niet eens met de manier waarop ik een T-doek gebruikte om sanitairtegeltjes na te drogen.

Kwaadheid zit dus wel in mij. Het is alleen vervelend dat ik die uitstort over een nietsvermoedende en onschuldige oudere heer. Ongepast, onterecht, onnodig, onbetamelijk, ongehoord, ontegenzeggelijk. (Het laatste is gewoon een mooi woord). Ik schrok zelf meer van m’n felheid dan het arme slachtoffer. Excuses dus, mea maxima culpa, verontschuldigingen, en woorden van spijt. Maar of dat genoeg was?

Mijn woedige uitval had natuurlijk niks te maken met de zaak zelf. Het was opgespaarde agressie, die slechts één aanleiding, èlke aanleiding, aangreep om geuit te worden ten koste van elke toevallige omstander. Ik had ook de buschauffeur kunnen uitschelden of een band lek steken. Was ik getrouwd had ik mijn woede gekoeld op mijn wederhelft m.b.v. vaatwerk of deuren.

Dit is wat de wetenschap ervan zegt:

Actief en passief agressief gedrag
Een eenvoudige definitie luidt: “Agressie is een opgezweept, negatief gevoel”. In het leven gaat het steeds om zeer bepaalde gedragspatronen, die gelijkmatig automatisch verlopen en zich onophoudelijk herhalen. Deze gedragspatronen worden geactiveerd, ‘uitgelokt’ door een bepaalde (re)actie van medemensen of door bepaalde negatieve omstandigheden. Laten wij aannemen dat wij zelf slachtoffer van agressief gedrag worden. Er zijn eigenlijk twee verschillende soorten agressie; het actief-agressieve gedrag en het passief-agressieve gedrag.

Actief-agressief gedrag houdt in dat ik bijvoorbeeld door mijn baas uitgescholden word, hoewel hij zelf verantwoordelijk is voor de gemaakte fout. Dat doet zeer. We kunnen ook het voorbeeld uit het leerboek van Spörri nemen, dat actief agressief gedrag afbeeldt. De jongen, die van de oude man de draai om zijn oren krijgt, is niet de werkelijke dader. De gebroken ruit is veroorzaakt door de andere bengel, die zich achter de stapel hout verstopt heeft. De verkeerde jongen krijgt dus de klappen.

Passief-agressief gedrag lijkt gewoonlijk verfijnder en eleganter. De aangedreven negatieve gevoelens worden niet geuit (extravertie), maar worden meestal naar binnen gericht. Bijvoorbeeld: zwijgen kan minuten, dagen en, volgens berichten uit therapeutische sessies, zelfs jaren duren. Het kan passief-agressief gedrag inhouden en is niet altijd, zoals zo vaak beweerd wordt, een uitdrukking van overgave.

Een ander voorbeeld. Wij hebben op zondag samen met een vriend thuis gegeten en de tijd gezellig doorgebracht. Op woensdag moeten wij zaken doen in de stad. We zijn net op weg gegaan van het oude stadsgedeelte naar het station. We nemen een schaduwrijke weg, die we aan de rechterkant bewandelen en plotseling ontmoeten wij dezelfde vriend, met wie wij de afgelopen zondag zo gezellig bijeen waren. Net als wij hem vrolijk willen begroeten, ziet hij dat wij ook op hetzelfde schaduwrijke pad lopen. Hij denkt, dat wij hem nog niet herkend hebben en hij steekt over om aan de linkerkant van de weg verder te lopen. Mogelijk is er sinds zondag iets gebeurd, waarvan wij misschien helemaal niets weten; iets dat tussen ons in is gekomen, waardoor die vriend passief-agressief reageert door ons te mijden.

Bij beide vormen, zowel het actief-agressieve, als ook het passief-agressieve gedrag ervaar ik afwijzing, verwonding en belediging. We kunnen onszelf testen door ons af te vragen welke vorm van agressie voor ons erger is. Voor de meeste mensen, die zich overwegend actief-agressief gedragen, is het passief-agressieve gedrag onverdraaglijker. Omgekeerd geldt dat voor die mensen die zichzelf hoofdzakelijk passief-agressief gedragen, het actief-agressieve gedrag ernstiger is. Waar spelen afwijzing, verwonding en belediging zich af in de mens? Met andere woorden, waar bevindt zich het gevoel van afwijzing, belediging en verwonding? Afwijzing en haar onmiddellijke uitwerking veroorzaken storingen in de ziel. Diep in het innerlijk van het menselijke wezen ontstaan wonden en beschadigingen.

[Uit: Zwischen Wahn und Wirklichkeit door Kurt Blatter, in Nederlandse vertaling verschenen bij St. Promise onder de titel Bijbels omgaan met stress ISBN 90-74507-03-4]

zondag 3 augustus 2008

ijverig

Een paar jaar terug was ik met een gezelschap op een soort bedevaart. In Umbrië [dat ligt in Italië, boven Toscane]. Langs plekken waar H. Fransiscus leefde en preekte. Op een avond zaten we samen met mensen op het pleintje van een bergdorpje te genieten van de wijn en de mooie zomeravond. En we hadden het over Fransiscus, de kerk en het geloof. En toen zei één van de mannen, die horen bij de aankleding van zo'n dorpsplein: ‘Sono cattolico, ma no fanatico’. Ik ben katholiek, maar niet fanatiek.

IJverzucht is een ziekte, zoals drankzucht. Jezus was allesbehalve een fanaticus en zeker niet bereid het leven van andere mensen aan zijn zending ondergeschikt te maken. In hoofdstuk 9 van het Evangelie volgens Lucas, over de radicale inzet die hij van zijn volgelingen vraagt, lezen we hoe Jezus de twee ‘zonen van de donder’—Jakobus en Johannes—op hun nummer zet. Hij verbiedt deze donderstenen om vuur uit de hemel af te roepen over de Samaritanen, omdat ze Jezus en zijn gezelschap niet willen ontvangen. Hij wijst ze streng terecht. Hetzelfde woord dat gebruikt wordt als Jezus kwade geesten uitdrijft.

Gedreven mensen kunnen zich zo totaal laten inpalmen door wat hen drijft dat ze blind worden voor al de rest. Ze zijn zodanig doordrongen van de waarheid die ze willen dienen, dat ze geen meningen en gedragingen tolereren die met hun waarheid niet overeenstemmen.

Onwaarheid—volgens hun definitie—zullen ze dan niet bestrijden door ertegen te argumenteren, maar door die uit te roeien. Dat zijn, in de echte zin van het woord, fanatieke gelovigen. Als ze moeten kiezen tussen Jezus of de waarheid, kiezen ze voor de waarheid. Ze zijn bereid hun leven te geven voor die waarheid, maar ze zullen ook niet aarzelen om er desnoods het leven van anderen aan op te offeren. Het zijn mensen die er niet voor terugschrikken over lijken gaan, letterlijk of figuurlijk. Maar geloof kan het waard zijn om voor te sterven, niet om er voor te moorden.

Wat ik zo mooi vind van de roeping door Jezus van de eerste leerlingen, dat hij vraagt van vissers om visser te worden. Jezus betrekt gewone mensen in het werk voor het Koninkrijk.

Vissers worden visser.

Met hun gaven en talenten, mogelijkheden en bezwaren worden ze door Jezus ingezet in de verbreiding van het Koninkrijk van recht, vrede, heelheid. Jezus vraagt niet naar fanatici, maar gewoon mensen met hun geloof en ongeloof, hun dagelijkse dingetjes, hun baan, hun hobby’s, hun gezin, familie, kennissenkring, hun mogelijkheden en beperkingen. Met welke van mijn kwaliteiten laat ik me inschakelen?

“Wees altijd bereid verantwoording af te leggen van de hoop die in u is” (1 Petrus 3:13-22). Petrus gaat er van uit, dat zijn lezers zo’n manier van leven hebben, dat het opvalt. Dat het anders is dan anderen. En dan gaat het dus niet over een riem met explosieven, burka of lange rokken en kniekousen. En dan zegt Petrus: zorg ervoor dat je kunt uitleggen waarom, vanuit welk geloof je leeft, zoals je leeft.

Hoe vaak word ik aangesproken op wat ik zeg, doe en denk? Wanneer zijn mensen nieuwsgierig naar mijn levensstijl, als christen? Wat is er zo bijzonder en anders aan? En wat heb ik dan te vertellen? Dat is de vraag.

zaterdag 2 augustus 2008

maartje

De dag dat Maartje van den Broek geboren werd, regende het pijpenstelen En het had de week ervoor ook al geregend en de week erna nog steeds. Zo kwam Maartje aan haar naam. Als de Grootmensen vroegen: “Wanneer ben je geboren, Maartje?” gaven ze zelf meteen antwoord: “Oh ja, toen was het maart en het regende pijpenstelen”.
Grootmensen deden dat wel vaker: van die vragen stellen waar het antwoord al in zit. Bestaat God? vroegen ze dan. En als Maartje er dan even goed voor wilde gaan zitten om uit te leggen dat God bestaat zo lang mensen in Hem geloven, dan gingen de Grootmensen met deftige gezichten vertellen dat Hij Bestaat en wel omdat het de Bijbel dat zegt. En als ze zo praatten hoorde je de hoofdletters. Waarom hebben Grootmensen zulke vragen?, vroeg Maartje dan bij zichzelf. Omdat het mak­kelijk vragen is naar de bekende weg? Het is toch veel spannender om te vragen naar de onbekende weg? Het geloof is toch niet hetzelfde als de vraag hoeveel is 1 + 1? God is toch geen rekensom? Is God niet veel meer een levenslange Vraag dan een levensgroot Antwoord?
Als de Grootmensen vroegen: bestaat God? dan begon Maartje hardop te denken. Dan zei zij bijvoorbeeld: als niemand in Hem gelooft, heeft God geen middelen van bestaan, dus moet Hij wel werkloos zijn. En daarom geven gelovigen Hem maar een uitkering, teveel om niet dood te gaan, te weinig om van te leven. Of Maartje bedacht dat God net zo goed een ‘zij’ kan zijn. Of ze vroeg zich af of haar leven er anders uit zou zien, als God niet bestond.
Maar wanneer Maartje van den Broek zulke gedachten uitsprak, riepen de Grootmensen meteen: zo mag je niet praten, Maartje, dat is spotten. En dan zeiden ze ook nog: je moet niet alsmaar van die vragen stellen, Maartje, en steeds alles belachelijk maken. Ga het maar aan de Uitgewijde vragen, onze voorganger.En Maartje begreep dat je van vragen wijs wordt, maar dat het van de antwoorden afhangt hóe wijs. En Maartje besloot haar gedachten voorlopig alleen maar te denken en er verder met niemand over te praten.