donderdag 11 november 2010

harry

De festiviteiten rond Mulisch’ overlijden deden me zijn De Procedure herlezen, waarin de Schrijver (Mulisch of een geschreven tussenpersoon?) zich in Akte A, Eerste stuk richt tot de lezer. Dat Eerste stuk is blijkens het Tweede stuk bedoeld om lezers weg te jagen: “Ziezo, de opzet is gelukt. Wij zijn onder elkaar. De onreine meelezers zijn hals over kop gevlucht voor al de spookachtige letters.”

Mulisch weet de lezer wel te behagen. De eerste keer dat ik aan De Procedure begon, was ik niet afgeschrikt door het ultra-korte lesje hebreeuws — ik vond het wel interessant, maar ik vroeg me wel af in wat voor soort boek ik was terechtgekomen.

Nu ik het voor een tweede maal gelezen heb, vraag ik me dat opnieuw af. Het lijken wel twee of drie boeken inéén. Hele pagina’s over DNA, nucleïnezuren, ribosomen. Een compleet ‘Stuk’ van 32 pagina’s over de verwekking en geboorte van Victor Werker, de protagonist, compleet met lijstje van weeën — wat moet ik daarmee?

De avonturen van Rabbi Löw in het Praag van 1592 zijn sfeervol beschreven en de thriller waarin Victor Werker in verzeild raakt, is spannend. Maar waarom alles bijmekaar in één band, onder de noemer ‘roman’?

Desondanks heb ik me de afgelopen dagen prima vermaakt met De Procedure, met op elke pagina minstens twee paradoxen en veel om over te gniffelen.

Toch maar doen, Mulisch lezen. Ik begin van ’t weekend aan Siegfried (De Ontdekking van de Hemel heb ik al tweemaal uit, verdient zeker herlezing, maar dat is meer voor de kerstvakantie).  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten