Ik woon in een nieuwbouwwijk waarvan de bouw in 1972 is gestart en eind tachtiger jaren grotendeels werd voltooid. In anderhalf decennium is in het polderland van M. een wijk ontstaan waar twee keer zoveel mensen wonen als in M.-dorp. Samen vormen ze de gemeente M.
Terwijl dat dus bijna 40 jaar geleden is, noem ik mijn habitat nog steeds ‘nieuwbouwwijk’. Wanneer houdt dat op—een woonwijk ‘nieuwbouw’ noemen? Heeft de dienst Ruimtelijke Ordening daar tabellen voor?
Nou woon ik een brugafstand van M.-dorp. En dat is een plaats waar je als toerist tientallen foto’s maakt. Grachtenpanden en buitenhuizen langs de (Utrechtse) Vecht. Vandaag fietste ik daar weer ’es, na wat geregeld te hebben op het gemeentehuis, en ik voelde me, tja…, ik voelde me bevoorrecht dat ik daar ‘zomaar’ op een doordeweekse middag kon genieten van de historie van huizen uit 1629 of 1746 aan de Herengracht (aan de overkant heet het Schippersgracht).
Driehonderd jaar geleden liepen, woonden, werkten hier dus mensen, reden er paard en wagen, werden pakhuizen bevoorraad vanuit schepen uit Utrecht of Amsterdam.
En voor dat historisch besef hoef ik niet twee uur in de trein of mijn tent op te zetten op de gemeentecamping, maar heb ik slechts 5 minuten te fietsen.
Kortom, ik had een gelukservaring.
Thuisgekomen was M weer een spiksplinternieuwbouwwijk en het geluksgevoel verdwenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten