dinsdag 23 oktober 2007
tegengestelde richting
Hij had gelijk gekregen; na zijn monoloog over het onvermogen van de mens om onbaatzuchtig lief te hebben, had ze hem toegevoegd dat hij nu maar beter kon gaan. Hij wist eigenlijk wel dat ze het niet zou begrijpen, hij was niet uit op begrip. Hij had gehoopt dat ze zou meevoelen wat door hem heenging, toen hij in dat krappe kantoortje met een dramatisch bedoeld gebaar dat vervloekte rapport doormidden wilde scheuren. Wilde, want het kartonnen kaft was stugger dan hij dacht. Het laatste wat zijn chef van hem zag, was een middelbare, gezette man die met een steeds roder hoofd rukte aan een hangmap. Hij had het ding tot slot weggeslingerd, de inhoud als herfstbladeren langzaam naar de vloer glijdend. Hij had de deur niet eens achter zich dichtgegooid, maar rustig in het slot laten vallen. Toen pas had hij rust gevoeld, geen opluchting maar een diepe vanzelfsprekendheid over wat er gebeurd was. Een zeker weten over de juistheid van een onvermijdelijk, maar toch zelf gekozen besluit.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten