Het grote raam heeft uitzicht op het drukke kanaal, maar de containerschepen merkt ze al lang niet meer op, zoals die links, rechts in en uit het beeld schuiven. Het slordige bedrijventerrein aan de overkant, met zijn losse opeenstapeling van langwerpige rechthoeken, vormt het bovenkader van dit traag bewegende schilderij, nu met alle tinten grijs, want het regent.
Als ze de Senseo aanzet, bedenkt ze net te laat dat ze de koffiepad er niet in gedaan heeft. Het apparaat geeft een hoog jankend geluid. Even in paniek trekt ze de stekker uit de contactdoos.
Ze loopt doelloos naar de bank, recht tegenover het ongeziene uitzicht, en gaat zitten bij het tafeltje met de telefoon. Het is nu half tien. Nog anderhalf uur voor Toon, de immer overdreven vrolijke vrijwilliger, de piepschuimen doos met de bakjes eten komt brengen.
Ze haat de vaalbruine kleur van de 'isolatie-box', zoals die steevast door Toon aangeduid wordt. Ze haat de bakjes — één voor de aardappels, één voor de groente en één voor het vlees-met-jus — met hun net iets te harde kleuren rood, blauw en geel. Ze haat het ping-geluid van de magnetron, als na vier-en-een-half minuut de maaltijd is opgewarmd. Ze haat Toon, met zijn lachen om niets, als hij zonder bellen binnenstuift.
Dan staat ze op om de tafel te dekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten