Er vallen per definitie 24 uren in een kalenderdag. Dat is de tijd die er gemiddeld ligt tussen twee opeenvolgende culminaties. Een culminatie is het hoogste punt dat de zon aan de hemel op een dag bereikt. In Nederland staat de zon dan in het zuiden, in Argentinië in het noorden. Een uur is verdeeld in 60 minuten en een minuut is weer onderverdeeld in 60 seconden.
Er bestaan twee definities voor de dag, namelijk als etmaal van 24 uur en als periode tussen zonsopgang en zonsondergang. Het zelfde geldt voor de nacht. Dat is de tijd tussen 00:00 uur en 06:00 uur, maar ook de periode tussen zonsondergang en zonsopgang. Dit zijn onze westerse begrippen. In andere culturen gelden weer andere betekenissen.
De rotatietijd van de aarde om haar as is korter dan een etmaal; het aantal rotaties in een jaar is precies één meer dan het aantal dagen. Bijgevolg is de rotatietijd 23 uren, 56 minuten en 4,1 seconden. Deze tijd wordt een sterrendag genoemd, omdat dit de tijd is, die een
goede sterrenkijker nodig heeft, om éénmaal om zijn as te draaien, teneinde een ster goed te kunnen volgen en te fotograferen.
De volkeren hadden vroeger hun eigen tijdrekening volgens het principe van een zonnewijzer. Alleen was de schaalverdeling of de tijdseenheid verschillend. Zo werd in Israël in de dagen van Jezus de dag verdeeld in 12 uren, waarbij het eerste uur begon na zonsopgang en het laatste eindige bij zonsondergang. De evangelisten Matteüs, Markus en Lucas gebruikten deze tijdrekening. Johannes schreef zijn evangelie na de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr. en gebruikte daarom de Romeinse uurrekening, die begon te middernacht. De Romeinse tijdrekening is nu vrijwel overal van kracht.
De ware zonnetijd is de tijd die gemeten wordt met een zonnewijzer. Als de zon het hoogst aan de hemel staat, is het 12:00 uur zonnetijd. Omdat de aardbaan echter een ellips is en de aardas schuin staat, loopt de zonnewijzer nu eens voor en dan eens achter op een perfect lopend horloge, dat is gelijkgezet met de gemiddelde zonnetijd, die officieel de middelbare zonnetijd wordt genoemd. Het verschil tussen de ware zonnetijd en de middelbare zonnetijd heet de tijdsvereffening.
In de herfst en de winter merk je dat het sterkst. Zo loopt de zonnewijzer in november ongeveer een kwartier voor en in februari een kwartier achter.
Tot de 19e eeuw had iedere plaats zijn lokale (middelbare) zonnetijd. Door het toegenomen interlokale verkeer, zoals treinen, werd dit echter ongewenst. Om ongelukken te voorkomen, moest een heel gebied exact dezelfde tijd hebben. Daarom is aan het eind van de 19e eeuw besloten om de aarde te verdelen in 24 tijdzones. De West-Europese tijd is dan
de middelbare zonnetijd van de Londense buitenwijk Greenwich.
In Nederland was het een uur later: de Midden-Europese tijd — die hoort bij de middelbare zonnetijd van 15° oosterlengte, dat is in de buurt van Praag. Omdat Nederland ongeveer op 5° oosterlengte ligt, betekende dat een afwijking van zo’n 40 minuten t.o.v. de middelbare zonnetijd.
Het indelen van de aarde in 24 tijdzones betekende 24 zones van onderling één uur tijdsverschil. De 180e lengtegraad is daarbij gedefinieerd als de datumgrens. Als het bijvoorbeeld in Alaska 10 maart 12:40 is, dan is het in Oost-Siberië een uur eerder en een dag later, namelijk 11 maart 11:40. Slechts gedurende één uur per dag is het overal dezelfde kalenderdag. Diverse landen hebben echter zomertijden ingevoerd, wat het geheel nog ingewikkelder maakt.
Tegenwoordig hebben wij in Nederland van het laatste weekend van maart tot het laatste weekend van oktober de zomertijd: op de laatste zondag in maart wordt om 02:00 uur de klok één uur vooruit gezet en op de laatste zondag in oktober wordt de klok om 03:00 uur één uur teruggezet. Voordeel is dat er ’s avonds minder licht nodig is. Nadeel is dat ‘s ochtends de verwarming een uur eerder aan moet. Ook is er sprake van ontregeling van het bioritme voor mensen en vee en waarschijnlijk ook planten, hoewel over de invloed van zomer/wintertijd op botanica weinig onderzoek is verricht.
Is het nu duidelijk, ook daar achterin? Zodat ik het straks in maart niet wéér hoef te vertellen.