zondag 13 januari 2008

geldig

In het kader van de Actie ‘Schoon Schip’ hier ten huize ontmoette ik een aantal lege tabakblikjes. Althans dat dacht ik (niet dat het geen blikjes waren, want dat waren ze ontegenzeggelijk, maar dat ze leeg waren).

Ik was eigenlijk op zoek naar het blikje was voor mijn jas waarmee ik deze weer waterafstotend wilde maken, maar dat trof ik niet aan (als je hebt opgeruimd ben je alles kwijt).

Tot mijn verrassing zaten in één van de genoemde tabakblikjes drie banknoten met de somma van

H 150,-- (zegge: honderd-en-vijftig gulden). Twee exemplaren van de ‘Drupsteen’ 25-jes en één 100-je van Oxenaar.

De schoonheid van de poelsnip trof me en ook het weerzien met de rechthoekjes (én het doolhofje én de tulp) van het 25-gulden biljet was een blijde. Hoe lang is het nou geleden dat ik daarmee boodschappen deed? En dat één zo’n snip mij een rijk gevoel gaf?

Ik heb blijkbaar in een ver verleden H 150,-- verstopt als appel voor de dorst. Nou ja, ‘verstopt’ — elke dief kijkt eerst in blikjes, doosje e.d.. Of ik moest dat geld even kwijt voor ik het naar de bank bracht. Of ik had het opgenomen van de ‘giro’ om de week door te komen.

Ik weet het niet meer. Wel dat deze vondst een tsunami van nostalgia over me heen bracht.

En bespiegelingen over wat geld is. Want toen & daar wás H 150,-- wat, althans voor mijn doen. Nu is het niets meer waard. Behalve misschien voor verzamelaars, maar die hebben alle versies van 100 en 25 (en 10 en 5 en 1000) gulden al, of het zijn geen goede verzamelaars. Ik kan de biljetten niets eens gebruiken voor het boodschappenlijstje of notities.

Volgens mijn euro-calculator (die ik nog steeds nodig heb — ik denk niet in euro’s), is H 150,-- omgerekend € 68,18.

Maar dat zijn cijfers op papier, en alleen het gegeven dat ze zijn uitgegeven door De Nederlandsche Bank of BCE/ECB/EZB/EKP/EKT en voldoen aan de ‘echtheidskenmerken’ maakt dat ze waard zijn wat er op staat. Dat is zo afgesproken.

Maar wat als ik in mijn kelder een briefje van

€ 50,-- maak, met alle watermerken, de juiste kleuren, het zilveren stripje en de voelbare cijfers is het dan niet ‘echt’? Dat lukt me natuurlijk niet, maar stel dat ik het wel voor mekaar krijg, waarom is dat briefje dan ‘namaak’ en word ik vervolgd wegens valsemunterij?

Het gaat toch om het vertrouwen dat men heeft in het biljet en wat het vertegenwoordigd? Als de bakker het zondermeer aanneemt en ik krijg mijn brood en wisselgeld retour, wat is er dan fout? Waarom drukken we niet allemaal ons eigen geld. Zolang we het kunnen ruilen voor goederen en diensten is er toch niks aan de hand? Kwestie van vertrouwen. De waarde van geld is toch slechts een afspraak?

Zomaar wat vragen; ik geef ze maar even door.

Ondertussen, kan ik die briefjes van 100 en 25 nog ruilen bij DNB of is die termijn al verstreken?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten