zondag 14 december 2008

waterig

Ik ben er uit. Welke rechten, zo vroeg ik ons af, zouden nog toegevoegd horen te worden aan de 30 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?

Wat mij betreft iets over onbelemmerde toegang tot veilig water of/en gezondheidszorg. Over dat laatste wordt wel iets gezegd in Lid 1 van Artikel 25, maar ik zou er een apart artikel van willen maken.

Wat mij overigens opviel bij de exegese van de Verklaring, is dat deze niet ‘slechts’ rechten kent, maar dat er minstens één ‘verplichting’ in staat. En meteen al in Artikel 1. Lees maar [cursivering van mij]:

Artikel 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Dus dat we er maar even aan denken, als we morgen weer in de file staan of onze (zelf)moordriem omgespen.

En over dat ‘geweten’ waarmee we begiftigd zijn (door wat, wie?) schrijft Michel Foucault in Discipline and Punish (1977):

Individuals are judged not according to whether their actions are right or wrong but are ranked according to how they compare to other individuals. Hierarchical observation and normalizing judgment are combined in the ‘examination’, which is the primary tool used to reinforce the former and achieve the latter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten