Sanne de Ryck van de Persdienst van het Europarlement doet ons kond van een nieuwe Europese antidiscriminatierichtlijn (per 2 april 2009), naast de drie die er blijkbaar al waren.
Afgezien van het hier en daar stroeve Nederlands waarin het persbericht gesteld is (wat op mij kwetsend overkomt en dus ingaat tegen de richtlijn), maak ik er uit op dat ik rustig mijn buurman een luie zwartjoekel mag noemen, tenzij hij voor geld mijn keuken komt schilderen. En zijn schildersbedrijf mag dankzij Kathalijne Buitenweg en het Europarlement adverteren met de slogan ‘Wij witten niet bij zwarten’. En Scholen met de Bijbel waarin God met dubbel e geschreven wordt, hoeven geen homosexuelen aan te nemen, omdat ze zó zijn. Maar een gereformeerd-vrijgemaakte lesbische Surinaamse in een rolstoel mogen ze niet weigeren, dat zou “meervoudige” (en waarschijnlijk ook “associatieve”) discriminatie zijn. Denk ik, want dat wordt niet helemaal duidelijk uit het persbericht. En ze moeten een oprit maken voor haar, tenzij het te lastig is.
Fijn dat het geregeld is.
—PERSBERICHT—
Europarlement — Plenaire Vergaderingen
Justitie en binnenlandse zaken — 02-04-2009
Europees Parlement steunt nieuwe antidiscriminatierichtlijn
[…]
De richtlijn beoogt gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid. Er zijn al drie eerdere richtlijnen geweest, over discriminatie op grond van ras of etnische afstamming — zowel op als buiten de arbeidsmarkt —, over discriminatie op de arbeidsmarkt en over gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.
De richtlijn zal van toepassing zijn op sociale bescherming en gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs en de toegang tot goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. Het verslag van rapporteur Kathalijne Buitenweg (GROENEN/EVA, NL) dat het Parlement vandaag heeft aangenomen, stelt dat de wetgeving ook op vervoer van toepassing moet zijn, maar niet op “transacties tussen particulieren voor wie de transacties geen commerciële of professionele activiteit vormen.” Het Parlement wil verder dat de richtlijn ook geldt voor meervoudige — op basis van twee of meer discriminatiegronden — en associatieve discriminatie (op grond van vooronderstellingen). Gezien de onoverkomelijkheid van de eisen voor micro-ondernemingen, moeten die naar het voorbeeld van de Civil Rights Act in de VS speciaal worden beschermd, vinden Europarlementsleden verder.
Europarlementsleden willen niet dat de richtlijn aan de scheiding der bevoegdheden tussen de Europese Unie en haar lidstaten raakt, ook op het gebied van het huwelijks- en familierecht en de wetgeving inzake gezondheid. De bevoegdheid van de inrichting van het onderwijs blijft bij de lidstaten. Bovendien doet de richtlijn geen afbreuk aan de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en -organen en het onderwijs en is ze niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit. Advertenties en media vallen ook niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn. Lidstaten en onafhankelijke organisaties mogen maatregelen nemen om de nadelen die personen met een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, enz. ondervinden te compenseren (bijvoorbeeld quota).
Intimidatie — “ongewenst gedrag dat met één van de bovenstaande discriminatiegronden verband houdt en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd” — wordt als een vorm van discriminatie beschouwd. Het begrip moet volgens Europarlementsleden gedefinieerd worden in overeenstemming met de nationale wetten en praktijken van de lidstaten.
Discriminatie van personen met een handicap is verboden wat de toegang tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en goederen en diensten betreft, stelt de richtlijn. Europarlementsleden willen dat daar vervoer, telecommunicatie, informatie, financiële dienstverlening, cultuur en vrijetijdsbesteding aan toe worden gevoegd. “Redelijke aanpassingen” moeten worden gemaakt opdat mensen met een handicap niet-discriminerende toegang hebben (bijvoorbeeld toegang voor rolstoelgebruikers), maar de maatregelen mogen “geen onevenredige belasting vormen voor, noch een fundamentele wijziging vergen” in de aard van de goederen of diensten.
De lidstaten kunnen verschillen bij de toegang tot onderwijsinstellingen toestaan op grond van godsdienst of overtuiging, ten einde het bijzondere karakter en ethos van dergelijke instellingen en de pluriformiteit van onderwijsstelsels in stand te houden, mits dit geen inbreuk vormt op het recht op onderwijs en geen rechtvaardiging vormt voor discriminatie op enige andere grond.
Verzekerings-, bank- en andere financiële diensten mogen verschillen in behandeling maken wanneer de leeftijd of handicap voor het betrokken product een bepalende factor is in de risicobeoordeling. Dienstverleners moeten de risico's wel nauwkeurig kunnen aantonen.
Europarlementsleden vinden ten slotte dat verschillen in behandeling toegestaan kunnen worden wat leeftijdsvoorwaarden met betrekking tot de toegang tot bijvoorbeeld alcoholhoudende dranken, wapens of rijbewijzen betreft. Maatregelen in verband met leeftijd en handicap die gunstigere voorwaarden scheppen dan voor anderen, zoals gratis toegang of toegang tegen verlaagde tarieven tot openbaar vervoer, musea of sportfaciliteiten, beschouwen Europarlementsleden ook niet als discriminerend.
Procedure: Wetgevende raadpleging / Debat: 1 april 2009 / Stemming: 2 april 2009 / Verslag aangenomen met wijzigingen (363-226-64)
Ref.. : 20090401IPR53200