Op de dag dat bekend werd dat de Grootste Onbekende Nederlandse Schrijver HEERE HEERESMA overleden is, beëindigde ik het laatste hoofdstuk van A.F.Th. van der Heijden’s Tonio, een in alcohol gedrenkt literair monument voor zijn zoon Tonio, fotograaf (*15 juni 1988 †23 mei 2010). Van de flaptekst:
Op de Eerste Pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enig kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven. Het is vroeg in de ochtend als hij, ter hoogte van het Vondelpark in het centrum van Amsterdam, wordt geschept door een auto. Hij wordt in kritieke toestand naar het Academisch Medisch Centrum vervoerd, waar hij diezelfde dag aan zijn verwondingen overlijdt. Tonio zal niet ouder worden dan 21 jaar. A.F.Th. van der Heijden doet het enige waar hij op dat moment toe in staat is: in zijn herinnering graven, aantekeningen maken, schrijven. Daarbij voortgedreven door twee dwingende vragen: wat gebeurde er met Tonio in de laatste uren en dagen voorafgaand aan de ramp, en hoe kon dit ongeluk plaatsvinden? Een zoektocht naar het wat en het hoe, die leidt langs verschillende ooggetuigen, vrienden, politiemensen, artsen en het mysterieuze meisje Jenny, dat in de laatste weken van Tonio’s leven een cruciale rol blijkt te hebben vervuld. Tonio vormt de neerslag van die zoektocht.
AFTh verklaart op het eind van Tonio zijn schrijverschap zo goed als failliet. “Ik zal waarschijnlijk wel blijven schrijven, en als ik er inderdaad de kracht voor vind, zal ik het uiterste van mezelf vergen, want anders heeft het allemaal geen zin. Maar in het ambacht geloven, zoals toen ik Tonio’s beschermer en kostwinner was, dat is voorbij.” AFTh memoreert een aantal schrijvers dat ook een kind heeft verloren, maar ook uit hun geschriften kan hij geen troost putten: “Gedeelde smart halveert niets. Het vermeerdert.”
Omdat ik als kindloze vijftigplusser (“Ik ben veel te bang dat het op mij lijkt”) niet kan invoelen, laat staan verwoorden hoe het is om je eigen zoon te moeten begraven, ben ik een rijker persoon geworden na lezing van Tonio.
Opvallend vond ik in deze roman vol onpeilbaar verdriet een vlijmscherpe analyse van één van de teksten van de Brabantse Bard Guus Meeuwis. Dat is op het eind van het boek en wat AFTh over “Het is een nacht” te zeggen heeft, maakte dat ik temidden van alle treurnis zowaar hardop moest lachen.
Het is een nacht die je normaal alleen films ziet
Een nacht was kennelijk een ding, een voorwerp, dat doorgaans alleen cinematografisch zichtbaar gemaakt kon worden, maar zich bij hoge uitzondering ook in de werkelijk voordeed […].
Op de grond ligt een lege fles wijn en kledingstukken die van jou of mij kunnen zijn
Mijn leraar Nederlands zou, denk ik, minder gevallen zijn over dat ‘kledingstukken ligt’ dan over de ‘lege fles wijn’. Gerard van der Vleuten was niet meer in dit leven, maar over de jaren heen hoorde ik zijn besliste stem: ‘Een fles wijn, Guus, is een fles vol wijn. Als de fles leeg is, Guus, is de wijn op en houden we een lege wijnfles over. Een lege fles wijn, Guus, is zoiets als de hoek van een ronde tafel: een contradictio in terminis. Ja? Guus…?’
Sympathiek van Guus zou Van der Vleuten de volstrekte onbevangenheid tegenover de gelijkgeslachtelijke liefde hebben gevonden. Als de rond het bed slingerende kledingstukken ‘van jou of mij’ konden zijn, zou er waarschijnlijk geen bh, rokje, panty of damesslip onder zijn, want die zou Guus, in zijn op de film veroverde nacht, vast niet als van hemzelf herkend hebben—tenzij hier, nog onbevangener, de duistere grenzen van de travestie verkend werden. Waarschijnlijker was dat zich in het bed, geheel gelaafd door de lege fles wijn, twee verstrengelde mannenlijven bevonden, wier op de grond geworpen kledingstukken volstrekt inwisselbaar waren geworden. Voorwaar, een extreem emancipatoire tekst van dit natuurtalent onder de huidige generatie Nederlandse singer-songwriters.
Het is maar een alineaatje uit 600+ bladzijden, dat geen recht doet aan AFTh's requiem voor Tonio, maar een recensie is dit blogbijdraagje dan ook niet. Daar heb ik professionele mensen voor, net zoals ik lekke banden door de fietsenmaker laat plakken. Wel beveel ik van harte aan om de 597 voorafgaande en 32 daaropvolgende bladzijden van bovenstaand fragment te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten