Ik heb al zoveel aan m’n hoofd, er liggen nog vier Groene Amsterdammers, De Schaduw van de Wind volgt me overal, en nu moet ik me ook nog druk maken om mijn “wooncarrière”.
Op pagina 4 van Trouw (20 juli ’09) lees ik over de “Emmer Jaap ten Hoor”, huizenmakelaar, die gegadigden voor zijn te lang in de verkoop staande panden in staat wil stellen een weekendje te komen “proefwonen” in Drenthe.
In het weekend van 25–27 september krijgen 50 aspirerende huiskopers de mogelijkheid zich voor 99 euro onder te dompelen in het dynamische Drentse leven (de vervoeging van Drenthe schrijf je zonder ‘h’—leg dat maar weer uit aan de MTV-Polen op hun cursus Nederlands).
Zij die een huis in de verkoop hebben worden met de 50 uitgenodigd voor een feest in de tuin van een villa die €1,1 miljoen moet opbrengen. En dat er maar vele mooie deals gesloten worden…
Maar die verkopers willen juist weg; zijn dat wel de meest geschikte ambassadeurs voor wonen in Drenthe, vraagt de verslaggeefster slim.
Maar Jaap zegt daarover: “[…] als mensen twintig jaar ergens gewoond hebben en ze zijn toe aan een nieuwe stap in hun wooncarrière, kunnen ze prima de mooie kanten van Drenthe vertolken.”
Wooncarrière.
Het zal wel makelaartaal zijn, maar ik voel me er toe gedwongen er even bij stil te staan.
Ik haat verhuizen. Elke van de acht relocaties die ik wegens studie, werk of anderszins heb moeten doorstaan waren een bezoeking. (Dat heeft iets te maken met vrees voor het onbekende, conservatisme, verrassingsmijding, en waarschijnlijk doodsangst: “Never go anywhere for the first time” mag ik graag citeren).
Ik weet nu hoe dat komt, er zat geen carrièreplanning in mijn wisseling van woonomgeving.
Maar er is het opluchtende besef dat ik als honkvaste huurder geen wooncarrière kan en hoef te maken.
Dat geeft ruimte en rust. Nu nog die Groene Amsterdammers lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten