dinsdag 26 mei 2009

20090401IPR53200

Over de E.U. (als je het zonder puntjes uitspreekt geeft dat precies mijn verlegenheid weer met de Europese Unie).

Sanne de Ryck van de Persdienst van het Europarlement doet ons kond van een nieuwe Europese antidiscriminatierichtlijn (per 2 april 2009), naast de drie die er blijkbaar al waren.

Afgezien van het hier en daar stroeve Nederlands waarin het persbericht gesteld is (wat op mij kwetsend overkomt en dus ingaat tegen de richtlijn), maak ik er uit op dat ik rustig mijn buurman een luie zwartjoekel mag noemen, tenzij hij voor geld mijn keuken komt schilderen. En zijn schildersbedrijf mag dankzij Kathalijne Buitenweg en het Europarlement adverteren met de slogan ‘Wij witten niet bij zwarten’. En Scholen met de Bijbel waarin God met dubbel e geschreven wordt, hoeven geen homosexuelen aan te nemen, omdat ze zó zijn. Maar een gereformeerd-vrijgemaakte lesbische Surinaamse in een rolstoel mogen ze niet weigeren, dat zou “meervoudige” (en waarschijnlijk ook “associatieve”) discriminatie zijn. Denk ik, want dat wordt niet helemaal duidelijk uit het persbericht. En ze moeten een oprit maken voor haar, tenzij het te lastig is.

Fijn dat het geregeld is.

—PERSBERICHT—
Europarlement — Plenaire Vergaderingen
Justitie en binnenlandse zaken — 02-04-2009

Europees Parlement steunt nieuwe antidiscriminatierichtlijn

[…]

De richtlijn beoogt gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid. Er zijn al drie eerdere richtlijnen geweest, over discriminatie op grond van ras of etnische afstamming — zowel op als buiten de arbeidsmarkt —, over discriminatie op de arbeidsmarkt en over gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.

De richtlijn zal van toepassing zijn op sociale bescherming en gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs en de toegang tot goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. Het verslag van rapporteur Kathalijne Buitenweg (GROENEN/EVA, NL) dat het Parlement vandaag heeft aangenomen, stelt dat de wetgeving ook op vervoer van toepassing moet zijn, maar niet op “transacties tussen particulieren voor wie de transacties geen commerciële of professionele activiteit vormen.” Het Parlement wil verder dat de richtlijn ook geldt voor meervoudige — op basis van twee of meer discriminatiegronden — en associatieve discriminatie (op grond van vooronderstellingen). Gezien de onoverkomelijkheid van de eisen voor micro-ondernemingen, moeten die naar het voorbeeld van de Civil Rights Act in de VS speciaal worden beschermd, vinden Europarlementsleden verder.

Europarlementsleden willen niet dat de richtlijn aan de scheiding der bevoegdheden tussen de Europese Unie en haar lidstaten raakt, ook op het gebied van het huwelijks- en familierecht en de wetgeving inzake gezondheid. De bevoegdheid van de inrichting van het onderwijs blijft bij de lidstaten. Bovendien doet de richtlijn geen afbreuk aan de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en -organen en het onderwijs en is ze niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit. Advertenties en media vallen ook niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn. Lidstaten en onafhankelijke organisaties mogen maatregelen nemen om de nadelen die personen met een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, enz. ondervinden te compenseren (bijvoorbeeld quota).

Intimidatie — “ongewenst gedrag dat met één van de bovenstaande discriminatiegronden verband houdt en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd” — wordt als een vorm van discriminatie beschouwd. Het begrip moet volgens Europarlementsleden gedefinieerd worden in overeenstemming met de nationale wetten en praktijken van de lidstaten.

Discriminatie van personen met een handicap is verboden wat de toegang tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en goederen en diensten betreft, stelt de richtlijn. Europarlementsleden willen dat daar vervoer, telecommunicatie, informatie, financiële dienstverlening, cultuur en vrijetijdsbesteding aan toe worden gevoegd. “Redelijke aanpassingen” moeten worden gemaakt opdat mensen met een handicap niet-discriminerende toegang hebben (bijvoorbeeld toegang voor rolstoelgebruikers), maar de maatregelen mogen “geen onevenredige belasting vormen voor, noch een fundamentele wijziging vergen” in de aard van de goederen of diensten.

De lidstaten kunnen verschillen bij de toegang tot onderwijsinstellingen toestaan op grond van godsdienst of overtuiging, ten einde het bijzondere karakter en ethos van dergelijke instellingen en de pluriformiteit van onderwijsstelsels in stand te houden, mits dit geen inbreuk vormt op het recht op onderwijs en geen rechtvaardiging vormt voor discriminatie op enige andere grond.

Verzekerings-, bank- en andere financiële diensten mogen verschillen in behandeling maken wanneer de leeftijd of handicap voor het betrokken product een bepalende factor is in de risicobeoordeling. Dienstverleners moeten de risico's wel nauwkeurig kunnen aantonen.

Europarlementsleden vinden ten slotte dat verschillen in behandeling toegestaan kunnen worden wat leeftijdsvoorwaarden met betrekking tot de toegang tot bijvoorbeeld alcoholhoudende dranken, wapens of rijbewijzen betreft. Maatregelen in verband met leeftijd en handicap die gunstigere voorwaarden scheppen dan voor anderen, zoals gratis toegang of toegang tegen verlaagde tarieven tot openbaar vervoer, musea of sportfaciliteiten, beschouwen Europarlementsleden ook niet als discriminerend.


Procedure: Wetgevende raadpleging / Debat: 1 april 2009 / Stemming: 2 april 2009 / Verslag aangenomen met wijzigingen (363-226-64)
Ref.. : 20090401IPR53200

woensdag 13 mei 2009

geen SP

Het flat waar ik woon wordt beschilderd, d.w.z. het houtwerk. Daartoe werden door doodsverachtende mannen met een VOC-mentaliteit steigers geïnstalleerd. Want de schilders moeten toch ergens staan, zes verdiepingen hoog.

Ik heb hoogtevrees, dus ik heb met m’n petje af de steigeraars gadegeslagen hoe ze hangend aan alleen hun handen de stalen buizen en loopplanken tezamen puzzelden tot een stevig platform.

Ging dat allemaal volgens de normen & voorschriften van de bouwveiligheid waarover de EU vast iets te zeggen heeft? Ik weet het niet, maar de kerels in kwestie werkten rustig en geconcentreerd, zonder steeds in een ARBO-boekje te kijken en ze hadden ook geen ‘oortje’ in.

Komende (4? 5?) juni mag ik weer kiezen voor het EU-parlement en volgens mijn partij begint een beter Europa in Nederland. Maar ik geloof dat ik op dit punt een dissidente SP-er ben. Dat klinkt als ‘Cor van der Laak, kritisch AVRO-lid’ en zo voelt het ook.

Ik ben namelijk vóór een beter en meer Europa. Zaken als vrouwenhandel, criminaliteit, vluchtelingen & immigreerders, milieu, economie moeten in Europa-verband worden aangepakt, en dan horen Europese instanties wel bevoegdheden te houden of te krijgen.

Ik kijk daarbij naar de VS van A. De onderscheiden staten daarvan hebben hun eigenheden, maar nationaal en internationaal treden ze gezamenlijk en met min of meer één geluid problemen tegemoet. Zoiets zou ik ook wel voor Europa willen.

Dus ik ga in juni D’66 stemmen, want dat vind ik een Europese partij pur sang.

Sorry Jan, word ik nu geroyeerd?

maandag 4 mei 2009

openbaar

Terug naar het gedenkwaardige jaar 1959 en het zegenrijke werk van de ’Stichting Voor Esthetische Vorming Door Middel Van De Radio, In Woord En Beeld’: Openbaar Kunstbezit.

Blijkens het Woord Vooraf in de verzamelband van de 3de jaargang was de cursus Openbaar Kunstbezit een groot succes „[…] zodat, zoals nog kort geleden onze staatssecretaris, Excellentie Höppener dat formuleerde, men hem zelfs niet meer kan wegdenken uit onze samenleving […].”

Uit het Woord Vooraf maak ik op dat de cursisten wekelijks een reproductie van een kunstwerk uit één der Nederlandse musea kregen toegezonden en dat in een radiopraatje van 10 minuten het betreffende kunstwerk werd uitgelegd door een hoogleraar kunstgeschiedenis, museumdirecteur, of curator. En de cursisten kregen een vrijkaart voor vijftig Nederlandse musea.

„Ons bestuur en onze medewerkers hebben immers de taak om veertig weken lang in tien minuten tijds bijna honderdduizend abonnees en een veelvoud daarvan aan luisteraars en lezers vol aandacht te boeien, hun iets te leren, hun vreugde te geven, hun enig inzicht te verschaffen, kortom hen door middel van de radio in woord en beeld op een voor ieder bevattelijke wijze kunstzinnig te vormen op het gebied der beeldende kunsten.”


Zo ging dat in 1959, toen alles nog in orde was en staatssecretarissen met Excellentie en alleen hun achternaam werden aangeduid en hun uitspraken met ontzag werden geciteerd.

Maar er waren wel veranderingen gaande:
„Wij leven in een land waarin wij gelukkig nog in vrijheid kunnen kiezen en waarderen, een land waarin wij ook in vrijheid tot oordeelsvorming kunnen geraken. De toeneming van onze communicatiemiddelen en van onze verspreidingsmogelijkheden, is in de laatste jaren enorm vergroot. Het goedkope pocketboek dat thans vrijwel overal te verkrijgen is, komt tegemoet aan onze toegenomen honger naar lectuur bij de besteding van meer vrije tijd. Naast die leeshonger staat het verschijnsel van een bijkans onverzadigbare begeerte naar beelden en voorstellingen. Wij dragen daar met onze vier miljoen reprodukties per jaar het onze toe bij.”


Aldus Prof. Dr. J. G. van Gelder, voorzitter van Openbaar Kunstbezit.

In die jaren waren in de coupés van de Nederlandse Spoorwegen door Van Gelder’s stichting opgehangen reproducties te bewonderen (dat men toentertijd met een ’k’ spelde, terwijl de spellingchecker dat nu met een ’c’ wil schrijven).

Van Gelder tekent wel aan:
”Een reproduktie legt slechts een herinnering aan het geziene min of meer vast. Zij is geen evenbeeld. Evenals onze tekst is zij een interpretatie van het origineel. Tekst en reproduktie zijn benaderingen. Ook ons gesproken woord is een poging het origineel recht te doen wedervaren. Het gesproken woord is zeker niet overbodig. […] Het gesproken woord geeft door de nadruk, door het tempo van de snelheid, door de kleur of de warmte van de stem iets mee dat het geschreven woord niet vermag.”